|
Huize ter MarseGeschiedenis In 1919 nam hun zoon Jacob het huis over en liet het grondig verbouwen, waardoor het huis een heel nieuwe voorgevel kreeg. Ook het interieur werd gemoderniseerd. In 1937 werd een dienstwoning achter de villa gebouwd voor de tuinman van de familie Maarsingh. Deze dienstwoning voorzag tevens in een grote garage en een varkenshok. In de jaren dertig werden Jacob Maarsingh en zijn vrouw Catharina lid van de NSB. In 1937 kwam Jacob voor deze partij in de Eerste Kamer en in 1940 werd hij door Anton Mussert benoemd tot gemachtigde voor de Noordelijke provincies. Na de bevrijding in april 1945 werden Maarsingh en zijn vrouw met vele andere NSB-ers opgepakt. Maarsingh werd geïnterneerd tot 17 juli 1948, o.a. in kamp Sellingerbeetse, en verloor zijn kiesrecht. Splitsing De laatste bewoonster, Catharina Maarsingh-Westerhuis overleed in 1970. Ze liet Huize Ter Marse, met bijbehorende gebouwen en grond, na aan de gemeente Stadskanaal. Ze bepaalde dat de bestemming van Huize Ter Marse ten goede moest komen aan de gemeenschap. Het gemeentebestuur aanvaardde het legaat en besloot in 1974 het pand aan het Streekhistorisch Centrum te verhuren. Aanvankelijk bleef het achterste deel van het huis nog bewoond. In 1995/1996 werd het interieur grondig verbouwd en kwam het hele gebouw beschikbaar als museum. Sinds 2000 zijn Huize ter Marse inclusief de dienstwoning en omliggende bomen erkend als Rijksmonument. In de loop van 2012 zal de dienstwoning worden gerestaureerd en dan ook een publieksfunctie krijgen. Huisje van Manning |